zaterdag 9 mei 2015

70 jaar geleden - 9 mei 1945 in Duinkerke

Op 8 mei 1945 viert heel de geallieerde wereld feest. Duitsland heeft zich overgegeven. De oorlog is gewonnen. Vijf jaar eerder zag het er helemaal anders uit op de stranden van Duinkerke, de oorlog was op 4 juni 1940 zo goed als verloren. 
En in datzelfde Duinkerke is op 8 mei de oorlog nog niet voorbij. De Duitse vice-admiraal weigert de berichten vanuit Berlijn te geloven tot hij uit goede bron de bevestiging heeft ontvangen en onderhandelt met de Tsjechoslovaakse troepen de voorwaarden voor de aftocht. 


In de loop van de oorlog (na het vertrek van de Engelsen en Fransen uit Duinkerke) heeft het derde rijk de haven van Duinkerke uitgebouwd tot een vesting, een fort dat quasi onneembaar is. De sluis van Wattier (zie foto) bijvoorbeeld wordt omgebouwd tot een bunker voor u-boten. Hoewel deze sluis ondertussen terug een gewone zeesluis is, zijn de sporen van dat verleden nog prominent zichtbaar. 
En dan in september 44, dorp na dorp, stad na stad wordt bevrijd... Onderweg worden keuzes gemaakt die de bevrijding van Duinkerke een vreemde wending zullen geven.

Begin september 1944 beseffen Britse en Amerikaanse bevrijders dat de havens van levensbelang zijn voor de constante aanvoer van middelen voor de troepen, er moet gekozen worden voor Antwerpen/Rotterdam/Zeebrugge of Duinkerke/Calais. Van de haven van Duinkerke blijft niet veel meer over en geen enkele Engelsman staat te springen om nog eens naar "bloody Dunkirk" af te reizen. Montgomery en Eisenhouwer beslissen op 13 september dat Antwerpen eerste prioriteit moet krijgen. Zij laten aan de Canadese bevelhebber Harry Crerar weten... ''We zien voorlopig af van acties rond Duinkerke, we zullen dit probleem later aanpakken."

Friedrich Frisius
Ook de Duitsers beseffen dat de havens van extreem groot belang zijn, als er nog een waterkans is op de overwinning, dan ligt die kans bij de havens. Op 4 september 1944 roept Hitler Duinkerke uit tot vesting die "bis zum letzten man" verdedigd moet worden. Hij rekent hiervoor op zijn mannetje ter plaatse. Friedrich Frisius is al sinds 1941 commandant van de troepen die de Pas-de-Calais moeten verdedigen. Frisius is een fanatiek kereltje, overtuigd van de suprematie van de Duitsers, grote fan van de Führer en zeker van een Duitse overwinning. En Hitler weet hem te motiveren door hem eind september te bevorderen tot vice-admiraal. Op dat ogenblik kan hij het schouderklopje vanuit Berlijn wel gebruiken, want het gaat niet goed met de havens van de Pas-de-Calais die hij moet verdedigen. Op 19 september valt Boulogne, op 30 september (de dag waarop hij zijn bevordering krijgt) Calais.

Vanaf 7 september vallen de Canadezen de voorsteden ten westen van Duinkerke aan.  De tegenstand is groot maar op 9 september wappert de Canadese vlag in Loon-Plage, op de 9de in Craywick, de 17de in Mardyck. Ondertussen bevrijden andere troepen Veurne, Nieuwpoort en De Panne. Op 15 september worden Ghyvelde en Bray-Dunes bevrijd. Frisius is omsingeld. De geallieerden beginnen met de belegering van Duinkerke. Als op 28 september ook Oostende bevrijd wordt, gebruiken de geallieerden deze haven voor de bevoorrading en verliest Duinkerke elk strategisch belang. Het "probleem dat ze later zullen aanpakken", raakt vergeten. 
Canadees militair voertuig in de (nog lege) straten van Calais - september 1944
De geallieerden die de Duitse troepen in Duinkerke moeten belegeren (Tsjechoslovaakse troepen) doen niet veel meer dan het afsnijden van alle bevoorrading vanuit de zee en vanuit de lucht en verder wachten ze tot de Duisters opgeven. Maar Frisius is nog niet van plan om de hoop op te geven. Zijn orders uit Berlijn waren duidelijk... 'bis zum Letzten man"... In de nacht van 26 op 27 september 1944 probeert hij uit te breken via Ghyvelde en Bray-Dunes. De poging mislukt, maar de geallieerden zijn gewaarschuwd. 
De Moeren in 1944 
Op 4 oktober kan het Rode Kruis bekomen dat de 18000 burgers en gewonden die nog in de stad zijn geëvacueerd kunnen worden.  Na die ontruiming verhevigen de Tsjechoslovaken hun acties en vanaf november 1944 voeren ze regelmatig raids uit op de buitenwijken. Alles gebeurt in extreem modderig terrein, in maart 1944 zagen de Duitsers de bui al hangen en om zich te verdedigen tegen de aanvallen die zouden komen zetten ze de sluizen in Duinkerke open en de vlakte van de Moeren onder water. 


En zo gaat de belegering van Duinkerke verder. Op 30 april 1945 pleegt Hitler zelfmoord. Frisius gelooft het niet en wacht op bevestiging vanuit Berlijn. Op 8 mei 1945 geeft Duitsland zich over. Frisius gelooft het niet en wacht tot de negende op bevestiging vanuit Berlijn, waarop hij zich 'onvoorwaardelijk' overgeeft. De Tsjecheslovaken onder leiding van commandant Liska marcheren de stad binnen. Duinkerke is bevrijd. Op 10 mei vallen nog een aantal plaatsen in Bretagne (Lorient onder andere) en op 11 mei wordt Saint-Nazaire als allerlaatste Franse stad bevrijd, het is geen toeval dat al die laatste staden havensteden zijn. 


En zo zag (een voor de gelegenheid opgekuist deeltje van Duinkerke er uit) in augustus 1945 bij het bezoek van Charles De Gaulle... 


zondag 3 mei 2015

29 mei 1940 - Douaisien, een Franse cargo.

In het vorige artikel over zinkende Britse schepen op 1 juni, is even sprake van de Douaisien, een Frans cargo-schip dat daar een paar dagen eerder zonk.


De Douaisien had al een hele voorgeschiedenis achter de rug als ze op het verkeerde moment (20 mei 1940) op de verkeerde plek is (in de haven van Duinkerke). Het schip was bij de scheepswerf van Emden te water gelaten in 1921 onder de naam Danzig, maar wordt meteen opgekocht door een Britse reder die hem in hetzelfde jaar nog herdoopt tot de Sunhaven. In 1925 krijgt het opnieuw een andere eigenaar (deze keer in Marseille) en een nieuwe naam, de Mont Aigoual, in 1934 verhuist het schip naar Duinkerke onder de naam Miliana om uiteindelijk in Duinkerke te blijven (als eigendom van een Parijse reder) vanaf 1936 als de Douasien. 

Op 20 mei ligt het in zijn thuishaven als het opgeëist wordt om te helpen bij het evacueren van kostbaar materiaal uit de haven van Duinkerke. De Douaisien ligt in de Bassin Freycinet, dit is het havendok net achter de citadel, ten noorden van de universiteit dezer dagen, waar ook de Halle au Sucre is. 
Het gaat over een lading wol in balen die koste wat kost uit de handen van de Duitsers moeten gehouden worden. Op 20 mei begint het laden. 
Op 21 mei - tijdens het laden - vallen de eerste bommen op de kaaien waar de Douaisien ligt. Er zijn wat kleine gaatjes in de romp en er valt een gewonde. 
Op 22 mei moet de kapitein Charles Desse op zoek naar dokwerkers voor het laden, er wordt gezegd dat alle burgers uit Duinkerke verdwenen zijn. Charles maakt de legerleiding duidelijk dat als zij wensen dat de lading verscheept wordt, dat zij dan moeten helpen laden. De 22ste laden soldaten de balen wol in de Douaisien, al lijkt iedereen zich af te vragen waarom in godsnaam een dergelijke lading wol prioriteit moet krijgen. De 23ste wordt verder geladen maar voortdurend alarm en dekking zoeken zorgt ervoor dat niets nog vooruit gaat. Vanaf de 24ste wordt de Douaisien door de soldaten genegeerd, er wordt niet meer geladen en uitvaren mag ook al niet omdat dat te gevaarlijk is. 
Saint-Camille
De 25ste vliegen weer Duitsers over die brandbommen gooien. Tussen twee alarm-signalen heeft de bemanning de handen vol met het blussen van brandjes aan boord. Tegen de avond is er even rust wat vier cargo-schepen met levensmiddelen en munitie de kans geeft om binnen te varen. Het zijn de Saint Camille, de Cérès, de Monique Schiaffino en de Cap Tafelneh, vertrokken vanuit Brest. Bij het binnenvaren raakt de Saint Camille een magnetische mijn en ontploft, de bemanning kan zich redden maar het schip zinkt.
Vanaf 27 mei 1940 loopt de situatie uit de hand aan de kaaien waar geladen moest worden. Om 22 uur valt een bom en raakt het cargoschip de Monique Sciaffino. De brand van de Sciaffino slaat over op de Aden. Men besluit dat het tijd is om er van onder te muizen bij de eerste gelegenheid. Die biedt zich aan de 28ste als het donker wordt. Aan boord van de Douasien bevinden zich de eigen bemanning, de bemanning van de Aden en die van de Saint Camille. Ook de bemanning van een loods de Puissant komt erbij. Er zijn in totaal 1200 personen aan boord, samen met 1500 balen wol en ook nog 300 ton metaalafval. De nacht is donker, er is een kans dat ze kunnen ontkomen. Ze vertrekken tegen middernacht van kortbij gevolgd door vijf sleepboten volgeladen met Britse soldaten. Dan volgt - om 0 uur 10 - vanuit het niets de explosie. Vermoedelijk gaat het om een mijn die ontploft al schrijven Duitse verslagen het zinken van de Douaisien toe aan een torpedo afgevuurd door de U64-onderzeeër. 
Alles aan boord wordt door elkaar geschud, het anker raakt door de schok los en plant zich in de bodem. De Douasien drijft weg en sleept zijn anker mee in Oostelijke richting. Om 3 uur stuurt de kapitein een noodsignaal uit. Reddingssloepen worden te water gelaten, maar die zijn niet voorzien op 1200 personen. De vijf sleepboten zitten al overvol en vervolgen hun weg. Ondertussen helt de Douaisien gevaarlijk over naar bakboord. Iedereen moet aan stuurboordzijde plaats nemen om tegengewicht te vormen, maar iedereen vreest het moment dat de lading gaat schuiven. Het duurt tot de ochtend voor een Engelse torpedojager halt houdt, er wordt geoordeeld dat de situatie niet dringend is voor deze mannen en  de Engelsen varen verder. Ondertussen worden kleine groepjes met de heen en weer varende sloepen en andere kleine scheepjes van boord gehaald, een politievaartuig ontzet de gewonden. Uiteindelijk zijn het schepen van de kustwacht die tegen 22 uur 15 de laatste 200 man (waaronder kapitein Desse) van boord halen. Behalve de drie doden bij de explosie, valt de tol nog mee. Nu rust alle hoop op de Mars, een ander Frans cargoschip dat onderweg is en dat hen uit Duinkerke moet weghalen. Halverwege de volgende namiddag komt ook van dat front slecht nieuws. De Mars is gezonken. De omstandigheden van het zinken van de Mars en zijn positie zijn tot op heden onbekend. 
De Mars

In de haven krijgt de kapitein de raad om 'zijn plan te trekken'. 'Il faut vous debrouiller pour quitter Dunkerque.' Kapitein Desse stelt aan zijn bemanning voor om in de vissershaven te kijken of er schepen ter beschikking zijn. Ze vinden er vier sloepen die ze weer doen varen, maar ze worden door de Engelsen terug van het schip gehaald. Uiteindelijk zal het grootste deel van de mannen die aan boord van de Douaisien waren geëvacueerd worden met de Franse mijnenveger - De Monique Camille. De Douaisien vergaat en blijft liggen op de bodem van de zee in de buurt van Zuydcoote, waar hij een paar dagen later het gezelschap krijgt van de Keith, de St Abbs en de Skipjack. (zie plannetje) 

Op duik-websites worden de wrakken van de Keith (drie sterren) en die van de Douaisis (twee sterren) aangeprezen als duiklocaties. 

Douaisien 
Franse Cargo – burgerschip
Afmetingen : 102,50m x 14,60m
In gebruik genomen op februari 1921
Wrak bevindt zich op een diepte van 28 meter.
Positie: 51.04.636 N – 2.27.221 E
Gezonken op 29 mei 1940


Sainte Camille 
Franse Cargo – burgerschip
Afmetingen : 94,54m x 14,17m x 6,81m  
In gebruik genomen op september 1920
Wrak bevindt zich op een diepte van 9 meter.
Positie: 51.04.432 N – 2.21.767 E 
Gezonken op 26 mei 1940


Céres
Franse Cargo – burgerschip
Afmetingen : 110.74m x 14.55m x 6.50m
In gebruik genomen op juli 1918
Uit de vaart genomen in 1945 





Monique Scaffiano 
Franse Cargo - burgerschip 
Afmetingen : 107.92m x 16.66m x 6.71m
In gebruik genomen in 1929
Wrak werd door de Duitsers ontmanteld en weggenomen in 1942 
Gezonken op 27 mei 1940



Cap Tafelneh 
Franse Cargo - burgerschip 
Afmetingen : 94.79m x 13.36m X 6.12m
In gebruik genomen in maart 1920
Gezonken op 27 mei 1940 in de Wathiersluis (zie foto) en in de komende dagen weggesleept. 
terug in de vaart genomen door de Duitsers in mei 1941 onder de naam Carl Arp en naar Duitsland afgevoerd. 
door Engelsen in beslag genomen in Hamburg in 1945
Terug bij de eigenaar in 1946 en terug Cap Tafelneh genoemd. 
ontmanteld in Turkije in 1972 

zaterdag 2 mei 2015

1 juni 1940 - HMS Keith / HMS Saint Abbs / HMS Skipjack


Tussen De Panne en Duinkerke ligt de kust en de eerste mijlen bedolven onder de wrakken. Heel wat van die wrakken kwamen daar terecht tijdens de slag om Duinkerke (zie hierover dit artikel op deze blog ) tussen 26 mei en 4 juni 1940. Dit zal binnenkort 75 jaar geleden zijn. Ik ging op zoek naar een aantal van deze schepen en hun verhaal. 


  • We beginnen dit verhaal met de HMS Keith die begin sept 1939 bij het begin van de oorlog patrouille vaart langs kust Plymouth. (HMS betekent trouwens 'His (of her) Majesty's Ship'. ) Hij wordt ingezet om de Britse kust te beschermen tegen de Duitse U-boten. In oktober 1939 is er een probleem met de schroek. Keith keert terug naar Plymouth (scheepswerf) voor reparaties. In januari 1940 is hij terug zeewaardig en patrouilleert in de Ierse zee tegen U-boten. 
  • 10 mei 1940 valt Duitsland België, Nederland en Frankrijk aan. Keith vaart naar IJmuiden om van daaruit twee handelsschepen te escorteren die zilverstaven in veiligheid moeten brengen vanuit NL naar UK. 
  • Mei 1940 - Operatie “Ordonnance” – evacuatie van Britse troepen uit Nederland. Ligt zwaar onder vuur maar kan ontkomen. 
  • Een Duits bericht wordt onderschept waarin staat dat 3 schepen Duitse troepen via de Noordzee naar het Oosten zullen brengen. De Keith moet die onderscheppen. Na 2 dagen tevergeefs wachten wordt de operatie afgeblazen. 
  • 18 mei 1940 – op terugweg wordt Keith gebombardeerd door Duitse vliegtuigen, de Keith wordt niet geraakt en ontkomt. 
  • 30 mei 1940 - Keith wordt richting Duinkerke gevraagd om er ingezet te worden voor operatie Dynamo. Hij komt op 30 mei 20 uur aan in Duinkerke, neemt er 1200 soldaten aan boord en komt net na 1 uur ’s ochtends aan in Dover. 
  • 31 mei – 02.00 uur – terug naar Duinkerke – komt er aan om 06.00 uur. 
  • In de loop van 31 mei komen vice admiraal Sr Bertram Ramsay en Maarschalk Lord Gort (opperbevel van de BEF) aan boord, er wordt gevaren langs het strand richting De Panne om te kijken hoe de operatie vordert. 
  • 1 juni – net na middernacht – Keith gaat voor anker voor het strand van De Panne. De Keith ligt die nacht een paar keer onder vuur. De munitie aan boord van de Keith slinkt. 
  • 1 juni – 03.00 – Lord Gort en Sr Bertram Ramsay verlaten het schip en varen met een ander schip terug naar Dover. 
  • 1 juni – 07.00 – Keith terug onder vuur, de munitie raakt op, ze besluiten richting Duinkerke te varen.  
  • 1 juni – 08.00 – aanval door drie Duitse stukas. Wordt driemaal geraakt, roer raakt vast en het schip draait rondjes. 
  • 1 juni – 08.40 – St Abbs komt ter hulp. 
  • 1 juni - 08.44 - niet ver van de Keith ligt ook de Skipjack onder vuur. Dit schip bedoeld voor 80 bemanningsleden vaart nu met 275 soldaten die net opgepikt werden op het strand richting Engeland. Het schip wordt geraakt en kapseist. Om 8u49 ligt het schip ondersteboven in het water. Zowat niemand die toen op de Skipjack was, heeft het overleefd. 
    De Skipjack in betere tijden. 
  • 1 juni – 09:00 – nieuwe aanval op de Keith door 4 stukas – zwaar geraakt in de stoomkamer – brand breekt uit, er vallen doden. Zonder stoom heeft het schip geen kracht meer om te varen. Het wordt opnieuw zwaar geraakt aan bakboord, dreigt water te maken. Torpedo’s en dieptebommen worden overboord gegooid om hoger te liggen. Toch is het schip verder aan het zinken. Bevel om het schip te verlaten. Vraag aan mijnenveger Salamander en torpedojager Basilisk om het schip te doen zinken. Salamander schiet lading af, maar raakt Keith maar licht. Basilisk zit zelf in grote problemen. 
  • 1 juni – 09:15 – de Keith zinkt – Een deel van de bemanning kan zich in veiligheid brengen op een nabijgelegen cargoschip (De Douaisain, een Frans Cargoschip is een dag eerder dichtbij vergaan). 
  • 1 juni - 09.30 - de St Abbs wordt tot zinken gebracht worden met een deel van de bemanning van de Keith aan boord. Voor de tweede keer in minder dan een uur moeten de mannen in het water vechten voor hun leven. 
De Saint Abbs
  • 1 juni – 09:45 – HMS Keith zinkt - 123 matrozen en 8 officieren van de Keith en de Saint Abbs slagen erin om levend terug in Engeland te raken. 3 officiers en 33 matrozen laten het leven. De Salamander is het enige schip uit dit artikel die de Battle of Dunkirk zal overleven. De Skipjack, de Keith en de Skipjack rusten op de zeebodem op een zucht van elkaar.

informatie uit het Britse dossier van de Marine. 
schitterende website over de schepen wrakken voor de kust van Bray-Dunes Duinkerke. 
http://dkepaves.free.fr/


HMS Keith

Brits oorlogsschip – type Torpedojager Destroyer
Afmetingen 95m x 9,75m x 3,73m
Te water gelaten in juli 1930
In gebruik genomen in maart 1931
Gezonken op 1 juni 1940
Wrak ligt op een gemiddelde diepte van 23 m
Positie – 51.04.710 N – 2.26.710 E

HMS Skipjack 

Brits oorlogsschip – type Mijnenveger
Afmetingen 74m x 10,21m x 3,12m
Te water gelaten in januari 1934
In gebruik genomen in mei 1935
Gezonken op 1 juni 1940
Wrak ligt op een gemiddelde diepte van 16 m
Positie – 51.05.285 N – 2.28.429 E

HMS Saint Abbs 

Brits oorlogsschip – type Sleepboot  
Afmetingen 43,60m x 8,85m x 4,88m
Te water gelaten in december 1918
In gebruik genomen in maart 1919
Gezonken op 1 juni 1940
Wrak ligt op een gemiddelde diepte van 13 m
Positie – 51.04.903 N – 2.27.514 E











vrijdag 1 mei 2015

Muguetjes en Rozen - een fijne eerste mei

1 mei staat bij ons vooral voor een dag congé! Waarom? Euh, dat is de dag van de arbeid, zeker. En op de dag van de arbeid mogen we niet werken! (standaardgrapje voor 1 mei). 
Maar 1 mei is zoveel meer. Deze morgen kreeg ik via facebook van heel wat mensen die ik ken uit Frankrijk een foto van een muguetje toegestuurd. Het muguetje of het meiklokje krijg je als iemand je veel geluk wenst. Ook roosjes zijn aan de orde van de dag, de rode roos van het socialisme. 

1 mei is een dag die bol staat van de gebruiken, feestelijkheden en festiviteiten die soms heel ver teruggaan in de tijd. 1 mei werd traditioneel gezien als de eerste dag van de zomer, de vreselijke, lange winter was voorbij, alles zou weer groeien en bloeien en dat moest gevierd worden. Het werd het feest van de zomer, het feest van de vruchtbaarheid, het feest van de vrolijkheid, ... 

BELTANE - een keltisch feest. 
Heel wat van de 1 mei-feesten gaan terug op het feest van Beltane dat uit de Keltische traditie stamt. Het feest bestaat in duizend en één vormen (afhankelijk van de regio), maar heeft altijd te maken met macho-gedoe van jonge mannen, vrolijk hups-dansende meiskens en uiteraard alles wat die twee samen kunnen doen. Meestal vonden die feesten plaats rond een boom (de mei-boom), merily round the may-tree... In Wales wordt het feest ook vandaag nog Calan-mai genoemd. Ik bedenk hierbij dat "calan" nauw verwant lijkt aan ons woordje Kalle (wat oorspronkelijk bruidje betekende) en mei ligt wel heel dicht bij maid-meid-meisje, benieuwd of er etymologisch een verband is. 



  • Beltane betekent - het vuur van Bel. Heel wat van de festiviteiten vonden plaats in de nacht voor de eerste mei rond vreugdevuren en meibomen. Deze nacht wordt traditioneel de Walpurgisnacht genoemd, naar de heilige Walpurga die als vroeg christelijk symbool de taken van de Germaanse vruchtbaarheidsgodin Freya had overgenomen. Het verhaal van Faust (Goethe) speelt zich af tijdens Walpurgisnacht. Tijdens de Walpurgisnacht zou de grens tussen deze wereld en de andere werelden het dunst zijn. (de grens tussen onze wereld en die van de elfen of de grens tussen onze wereld en die van de doden...) 
  • In andere streken werden op 1 mei  'Groene Woud Huwelijken' gesloten.  Onder de mei-boom zat het mooiste maagdje van de streek (de mei-koningin). Verder in het bos verzamelden de jonge mannen met hun paard. Als de zon zijn hoogste punt bereikt had, werd de start gegeven voor de paardenrace. De jongen die als eerste bij de meiboom kwam, kreeg de meimaagd cadeau. Onder de meiboom en onder luide aanmoedigingen mochten zij "het" dan doen, het groene-woud-huwelijk werd voltrokken en daarna moesten zij minstens één jaar en één dag samen blijven. Werd de meimaagd in die periode zwanger, dan werd dit kind aanzien als een godenkind.

  • In Groot-Brittannië bestaat de figuur van Jack-in-the-green, de man/boom. De traditie zou stammen uit de tijd dat de Kelten bomen vereerden. Jack-in-the-green is een meestal iets oudere man, die zichzelf vermomt als boom en die voorop loopt in de may-day-optocht... 
'voor alle duidelijkheid - het may-day (noodsignaal in het Engels) heeft niets te maken met een dag in mei, maar alles met het Franse "m'aidez!"

Het mag duidelijk zijn dat vooral de christengemeente niet altijd even blij was met dit 'barbaarse' feest en het werd vooral in de zestiende eeuw (tijd van godsdienst-fanatici) verboden. In Engeland is het verhaal bekend van veertien mannen die werden opgehangen wegens het deelnemen aan een May-day-celebration. We weten ook dat Hendrik VIII 400 ter dood veroordeelde meivierders gratie verleende. Cromwell en zijn puriteinen zien er vanaf de zeventiende eeuw op toe dat dit soort uitspattingen in de hand gehouden worden. Dansen rond de meiboom is niets anders dan "een heidense dwaling die wordt misbruikt om goddeloosheid en bijgeloof te verspreiden" en dient dus te worden bestreden. Toch is het feest niet verdwenen. Vooral de meiboom heeft eeuwen puriteinen overleefd. 

De meiboom - een fier vruchtbaarheidssymbool.  
  • De meiboom werd in een bos gekapt door de jonge mannen van het dorp en geplant in het midden van het dorp, liefst tussen de kerk en de herberg. Om de boom rechtop te krijgen worden traditioneel lange touwen (linten) gebruikt die door de mannen worden vastgehouden. Zo ontstond het meiboom-dansen, waarbij mannen en vrouwen de linten vasthouden en verstrengelen tot de boom gewikkeld wordt in een weefwerk van linten. 
  • In andere regio's vindt het meiboom-klimmen zijn oorsprong in die lange linten, iemand moest namelijk naar boven klimmen om de linten uit de boom te halen. 
  • Meiboomfeesten werden vaak gehouden binnen schuttersgilden en het schieten op de staande wip zou ook daarvan een overblijfsel zijn. 


Muguetjes - meiklokjes - brengers van geluk! 

  • Meiklokjes zijn de heerlijke bloemetjes die je in deze periode van het jaar kan vinden, maar ze zijn ook niet zomaar overal te vinden. Twee eigenschappen die ertoe bijgedragen hebben dat muguetjes lente-geluks-bloemetjes zijn geworden. Ook hier zou de oorsprong terug gaan op Keltische gebruiken. 
  • Op 1 mei 1561 kreeg koning Charles IX van Frankrijk een brief met daarin een meiklokje als geluksbrenger. Hij vond het idee wel sympathiek en besloot om elk jaar een paar meikloktakjes cadeau te doen aan alle dames van het hof. In navolging van de koning gaven ook andere werkgevers hun (vooral vrouwelijk) personeel op 1 mei een takje muguetjes. Vooral in de textiel-manufacturen van Frankrijk was het eeuwenlang een vast gebruik. 



  • Rond dezelfde tijd houdt men overal in Europa bij het begin van de lente een 'bal du Muguet". Het is een dansfeest waarop enkel de jongeren ('huwbaren') worden uitgenodigd. De meisjes kleden zich in het wit om aan te geven hoe maagdelijk zij wel zijn en de jongens steken een muguetje in hun knoopsgat, om te tonen hoe beschikbaar zij wel zijn.   
Hieronder een postkaart die gestuurd werden door Franse soldaten aan het front tijdens veertien-achttien... Geluk konden ze in die dagen vast gebruiken. 




De eerste mei - dag van de Arbeid - dag van de Socialisten 


Op 1 mei 1886 in Chicago lanceren de Amerikaanse vakbonden een staking voor de achturen-werkdag. Dat de staking precies op 1 mei plaats vindt is geen toeval. 30 april is de uiterste datum waarop Amerikaanse bedrijven hun vorig boekjaar moeten afsluiten en 1 mei was dus de dag waarop de winstcijfers van het vorige boekjaar bekend werden gemaakt. De dag was ook moving day, de dag waarop huurcontracten afliepen en waarop nogal wat arme arbeiders uit hun huis werden gezet. 

400 000 arbeiders leggen op die eerste mei 1886 heel de economie van Chicago lam. Ze dragen hierbij hun symbool, een rode driehoek. De driehoek staat voor een werkdag die uit drie delen bestaat: 8 uren werken, 8 uren slapen, 8 uren plezier. 

In de dagen die volgen wordt de sfeer grimmig, op 3 mei vielen al slachtoffers bij een confrontatie tussen stakers, stakingsbrekers en politieagenten. Op 4 mei wordt door iemand in de groep van de betogers een bom gegooid naar de politie die antwoordt met geweervuur. Tientallen mensen sterven, waaronder 7 politieagenten. Vijf "anarchisten" worden later geëxecuteerd wegens het gooien van die bom. De gebeurtenis staat bekend als de Haymarket-affair. Drie jaar later roept de Internationale van Parijs (honderd jaar na de Franse revolutie) de eerste mei uit tot "Internationale Dag van de Arbeider". Ook dan is de hoofdeis van de socialistische beweging nog altijd de werkdag van 8 uren. 

Bij een socialistische 1 mei optocht in het Noord-Franse industriestadje Fourmies (tussen Charleroi en Cambrai) loopt de boel uit de hand. De politie opent het vuur op de menigte, er vallen negen doden waarvan acht slachtoffers jonger dan 21 jaar en 35 gewonden. De schietpartij van Fourmies zet heel Frankrijk in rep en roer. Jean Jaures en Clemenceau komen ter plaatse. Een van de overledenen van Fourmies is Marie Blondeau, ze zou tijdens de betoging een takje met wilde rozen in haar hand gehouden hebben. Als herdenking aan dit feit wordt de rode driehoek bij de socialisten vervangen door de rode roos. Ze wordt afgebeeld zoals de vrijheid die het volk leidt van de Franse revolutie. "We hebben de Bastille afgebroken en honderd jaar later komen we terecht in situaties zoals Fourmies", zucht de arbeidende klasse. Hieronder het verhaal van Marie Blondeau in een lied in het Occitaans. "o Maria , Maria Blondeau, caminarem totei lo pirmièr de mai!"





BRONNEN